Primeur: Dirk Van Tichelt, eerste Belg die ICECP-opleiding van IOC volgde

BURST/WILRIJK – Dat Dirk Van Tichelt na zijn succesvolle carrière als topsporter zou kiezen voor een coaching job was niet echt een verrassing. Als alumnus van de faculteit Lichamelijke Opleiding aan de VUB had hij alvast heel wat kennis achter de kiezen. Echter, blijven leren is één van de pijlers van het judo. Het afgelopen jaar volgde Dirk daarom een internationale doorgedreven coaching opleiding aangeboden via het Olympic Solidarity programma van het Internationaal Olympische Comité (IOC). Ik sprak met hem af in de dojo van de Topsportschool, zijn vertrouwde habitat, voor tekst en uitleg. Het werd een interessant gesprek.

Dirk Van Tichelt (3de van rechts) samen met de andere alumni van het ICECP

“Koen Sleeckx (Technisch Directeur Topsport) bracht me hiervan op de hoogte,” herinnert Dirk zich. “Ik had toen juist een opleiding van Sport Vlaanderen achter de rug. Een vormingsprogramma tot topcoach. Het BOIC had Judo Vlaanderen geïnformeerd of ik interesse had in een verdere opleiding, met name het International Coaching Enrichment Certificate Program (ICECP), een mondvol, niet?,” grapt Dirk.

Het ICECP is inderdaad een intensief opleidingsprogramma voor coaches dat wordt aangeboden aan Nationale Olympische Comités wereldwijd. Het bestaat uit lezingen, gastsprekers, presentaties van deelnemers, groepswerk en excursies, inclusief een stage bij een Amerikaanse hogeschool of team. Het ICECP wordt uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit van Delaware en Olympic Solidarity, een IOC-programma dat financiële steun biedt aan Nationale Olympische Comités over de hele wereld. Tot nu toe heeft het ICECP 325 deelnemers bereikt uit 35 sporten en 115 landen in de elfjarige geschiedenis van het programma. Het programma is ontworpen om coaches op nationaal niveau de kans te geven vaardigheden te ontwikkelen op de volgende gebieden: Sportwetenschappen, Talentidentificatie, Atleet ontwikkeling, Atleet veiligheid, Opleiding tot coach, Coaching management, Ethiek van het coachen en Ontwikkeling van de breedtesport.

“Gezien de interessante materie en de netwerkmogelijkheden heb ik toen toegezegd. Ze hadden me evenwel gewaarschuwd dat het een aanzienlijke tijdsinvestering betrof. En dat bleek wel zo te zijn want vanaf de start was het aanvankelijk veel online video’s bekijken. Allemaal online lessen, gedurende een half jaar. Wekelijks volgde een nieuwe videoles om te bekijken met daarna een online test. Verder diende ik tevens daarvan nog een korte samenvatting te maken. Er kroop dus wel wat tijd in,” aldus Dirk.

Wat waren de topics van deze video’s?

“Het betrof heel uiteenlopende zaken en thema’s, evenwel allemaal over coaching, over analyses, over de mentale aspecten, over voeding, over coachingprogramma’s van uiteenlopende sporten. Het programma wordt ondersteund door het IOC en is op poten gezet door het Amerikaanse Olympisch Comité. Het is gericht op coaches wereldwijd om meer kennis te delen aan voornamelijk kleinere landen of armere landen.” Dirk zorgde bovendien voor een Belgische primeur. “Het was trouwens de eerste keer dat België daaraan heeft deelgenomen. De lesgevers waren wel van niveau, zoals bijvoorbeeld de fysioloog van Michael Phelps.” Dankzij zijn opleiding LO was niet alles nieuw voor Dirk. “Van veel topics was ik al op de hoogte. Dus dat was dan een dankbare opfrissing van de materie. Niettegenstaande waren een aantal onderwerpen ook wel zeer interessant. Bijvoorbeeld over hoeveel data die andere sporten wel gebruiken. Terwijl wij ons in het judo voornamelijk focussen op kampen. In onze sport zijn de trainingen gebaseerd op randori draaien. Ik heb vooral geleerd dat in andere sporten er veel uiteenlopende gegevens worden verwerkt en die data vervolgens werden aangewend om trainingen en prestaties te verbeteren. Ik zeg niet dat je dat allemaal moet gebruiken, maar het heeft toch wel een beetje mijn ogen geopend. Misschien moeten we toch meer gebruiken wat we kunnen meten.”

Een voorbeeld?

“Neem nu de trainingen. Inzake intensiteit bijvoorbeeld, je kan dat allemaal berekenen hoe zwaar je die voor de atleet maakt. Je moet opletten dat je die trainingsload van de hele week niet ineens verdubbelt want anders is de kans op blessures groot. Wat eigenlijk wel logisch is, maar daar zitten effectief ook cijfers op, met 0,7 eronder oftewel tot 1,5 erover. Die factor moet je aanhouden eigenlijk, om de minste blessures te krijgen.”

Kwam jouw achtergrond als master LO goed van pas bij deze opleiding?

Dirk beaamt. “Ja, dan weet je al direct waar ze het over hebben. En dan kun je wel een deel eruit filteren. En de belangrijke zaken, de details, daarop dieper ingaan door gerichtere vragen te stellen ook. En dat werd blijkbaar toch geapprecieerd door de lesgevers. Die waren er echt om ons verder te helpen. Dat was wel heel positief.”

Heb je er iets uitgehaald om een betere judocoach te worden?

“Ja, maar aanvankelijk ging het helemaal niet over judo, eerder het brede beeld van topsport. Ik ben evenwel een week op stage daar naar een judoclub moeten gaan.” Tijdens de opleiding vertoefden de deelnemers drie weken ter plaatse in Californië. “De eerste week volgden we seminaries over de video’s die we gedurende het jaar wekelijks hadden bestudeerd. De tweede week volgde dan een ‘internship’ in een high-level club, specifiek van je eigen sport. Jammer genoeg bleek die judoclub helemaal geen topsportclub te zijn. Ja, ik hoopte natuurlijk in een topclub te belanden, maar daar heb ik gordeltjes geknoopt e.d. Je kan dat vergelijken met een heel kleine club in België. Daar leerden ze ook wat Japanse woorden …, maar het ging te weinig over de techniciteit van het judo zelf. Op een gegeven moment vroegen ze me of ik een handje wou toesteken. Ik ben daar dan ook gretig op ingegaan en heb die gasten dan toch wat judo bijgeleerd,” lacht Dirk.

Dat waren dus niet het kaliber judoka’s die je hier coacht?

“Nee, nee. Dat was wel spijtig natuurlijk, want ik hoopte eigenlijk dat ik bij een Amerikaanse topjudoclub zou terechtkomen. Er zijn er wel enkele, zoals die van Jason Morrison of van Jimmy Pedro, die hebben ook een Olympische medaille gehaald met judo. Ik hoopte in een van die clubs te belanden, maar ze hebben me naar ergens anders gestuurd. Dat was wel teleurstellend, een beetje verloren tijd, die week vond ik. Echter, de derde week was dan weer wel interessant en kregen we een opdracht om een project uit te werken, samen met een van die lesgevers waarmee je dan het project besprak.”

Een uitdaging voor jou, dat project?

“Absoluut. Met mijn project ging ik aanvankelijk een klein beetje ondersteuning geven voor de trainerscursussen van Judo Vlaanderen die een update krijgen. Echter, toen ik in Amerika was, heb ik een ander project gekozen en dat moest ik helemaal van nul opbouwen, met name een opvolgsysteem voor atleten om in onze topsportwerking toe te passen. Ik heb dat dan tijdens mijn opleiding proefgedraaid met onze atleten. Elke ochtend en avond kregen ze een WhatsApp berichtje met de link naar mijn vragenlijst. Die was heel kort en invullen nam slechts enkele minuutjes in beslag, maar dat gaf mij wel heel veel info, zoals: hadden ze goed geslapen, hadden ze stress die dag, hadden ze last van een blessure, het verloop van hun trainingsdag, vermoeidheid, enz. Een reeks algemene vragen. Kortom, een reeks parameters waarmee ik aan de slag kon. Als je data vergaart, dan kun je er altijd wel iets mee doen. Vermoeidheid, slaapkwaliteit, motivatie, uren slaap en veel stress, extra info van een blessure ofzo. De atleet gaf elke parameter een score van 0 tot 10. Bij een slechte score kon ik dan gewoon verder vragen stellen. Ik ben niet zo’n grote babbelaar, maar dat gaf me wel direct een handige tool om een gesprek aan te knopen,” grapt Dirk. “Zo kan ik een beetje achterhalen waar een atleet mee kampt als het niet goed gaat. Met dergelijke one-on-one met je atleten kan je hen veel beter opvolgen en begeleiden. De connecties zijn veel sterker. Dus voor mij was het project geslaagd.”

Iets wat je gaat blijven gebruiken, deze tool?

“Ik heb aanvankelijk wat proefgedraaid. Ik besef ook dat ik nog meer uit die data moet halen, maar ik wil dat project wel verder uitrollen.”

Heb je tevens goede contacten met andere coaches kunnen leggen?

“Ik heb nu een heel goed contact met een Hongaarse roeicoach. Het klikte goed met hem. Wat hij kende van het roeien was zeker ook op niveau. Dat was wel plezant om over topsport gedachten en ideeën uit te kunnen wisselen. Sommigen van die coaches in de cursus hadden het over opleidingen die ze gingen uitwerken. Niet zozeer echte topsport, of Olympische Spelen materiaal. Het was eerder om trainers beter te coachen dat ze deelnamen aan deze opleiding. Achteraf bekeken was de ganse groep wel heel divers. Het blijft evenwel een verrijking, want je merkt dat overal ter wereld, sport wel een bindende factor is. Dat sport toch kan helpen om mensen gelukkig te maken. Dat zag je wel en dat was wel plezant.”

Wat met het mentale aspect? Kwam dat ook aanbod tijdens deze opleiding?

“Ja, er waren zoveel verschillende domeinen waarover we cursus kregen en het mentale kwam uiteraard ook aan bod. De Amerikaanse benadering vond ik er echter wel wat over. Ik denk dat wij als Belg, als Vlaming, toch wel een beetje nuchterder zijn. We staan meer met onze voeten op de grond en we bekijken alles wat realistischer dan de Amerikanen. Bij hen is het allemaal ‘great’, ‘fantastic’ enz. Aangezien de opleiding werd georganiseerd door het Amerikaanse NOC, was de Amerikaanse stempel zeer duidelijk merkbaar. Ook voor sommige zaken inzake veiligheid bijvoorbeeld, dat ging elke keer soms tot in het extreme toe. Ik had zoiets van ‘daar moet ik bij ons niet mee afkomen, dan wordt het lachen’. Niettegenstaande was dit wel goed eigenlijk voor een reality check. Elders is het soms wel een beetje anders. En je moet alles in perspectief zetten, in de cultuur van het land ook.”

Je zat samen met een internationaal publiek. Heb je verschillen in aanpak gemerkt?

“De kennis die wij hebben, is best OK,” stelt Dirk. “Ik stond niet echt versteld van wat ik heb geleerd, dat totaal niet. Evenwel de manieren hoe ze elders in de wereld de dingen soms anders aanpakken, dat vond ik leerrijk om te achterhalen en welke mogelijkheden dat schept … We doen het hier nog niet zo slecht vind ik. In die andere landen die vertegenwoordigd waren, was ik ook verstomd dat die soms goede atleten kunnen voortbrengen ondanks soms zeer beperkte middelen. Dan zie je maar dat talent toch regelmatig komt bovendrijven. Je moet het echt wel zoeken en vinden. Landen zonder uitgesproken sportcultuur of met amper middelen kunnen ook wel goede atleten voortbrengen. Wat mij steeds blijft verwonderen. Zo was er een zwemmer uit Jordanië. Aanvankelijk kon hij amper trainen omdat er bijna geen zwembaden waren in zijn land. Maar hij heeft uiteindelijk wel op de Olympische Spelen een finale gezwommen. Ik vind dat wel heel knap eigenlijk, dat je merkt dat door volharding uiteindelijk iemand zijn sportieve droom verwezenlijkt. Bij ons is dat gelukkig meer in een systeem gegoten allemaal. En wij proberen het maximale uit onze, soms beperkte, ‘visvijver te halen’. En in sommige landen is dat eerder per toeval, maar die willen ook naar een systeem evolueren, waar ze het maximale van hun potentieel kunnen benutten. Dus ik denk niet dat we het slecht doen, zeker niet, maar natuurlijk kunnen we altijd verbeteren.”

Tevreden dat je deze opleiding hebt gevolgd?

“Het was heel intensief en ik heb er veel tijd moeten insteken. Soms dacht ik wel eens, wat zit ik hier nu te doen. De trainingen in de Topsportschool lopen gewoon door dus het was altijd extra tijd dat ik daaraan moest besteden. Acht tot twaalf uren extra per week diende je wel te investeren, een half jaar lang. Dat waren dus steeds gevulde dagen, geloof me,” lacht hij. “Je leert evenwel altijd bij, dat is dan de beloning van de tijdsinvestering.”

Je bent nu al even JV-coach van de junioren. Jouw judoka’s winnen vaak medailles, ik zie je dan mee glunderen op de foto’s, samen met jouw judoka’s. Hoe voel je je als coach voor die jongeren?

“Mijn doel als coach is onze atleten dezelfde kansen te kunnen bieden die ik destijds heb gekregen. Ik wil hen daar maximaal bij helpen. Als ik merk dat ze het goed doen en vooruitgang boeken, daar word ik echt blij van. Ik zie in veel atleten wel altijd iets waarin ze effectief uitblinken of kunnen uitblinken. En als je dat naar boven kunt halen, als je hen dat kunt laten zien … daar draait het om. Want uiteindelijk ben ik het niet die het op de tatami doet. Bijlange niet. Daar draait het om bij het coachen volgens mij. Sommigen denken dat zij als coach de prestatie hebben geleverd, maar het blijft altijd wel de atleet die dat doet. Als coach toon je de juiste weg, maar het is nog altijd wel de atleet die dat pad moet bewandelen.”

Een fijne groep waarmee je aan het werken bent?

“Ja,” antwoordt Dirk resoluut. “Het moeilijke bij junioren evenwel, is dat ieder jaar er nieuwe judoka’s instromen, maar tegelijk verlies je er ieder jaar natuurlijk omdat ze verder doorstromen naar de senioren. Enerzijds is dat dus plezant, omdat je altijd nieuwe talenten erbij krijgt, maar anderzijds verlies je er ook altijd wel. En dat is wel een beetje jammer. Echter, als je dan merkt dat die dan bij de senioren presteren, maakt dat uiteraard veel goed. Neem nu Jarne Duyck. Als sparringpartner voor Matthias Casse mee naar Parijs, net zoals Casse dat voor mij was in Rio. De cirkel is zo een beetje rond,” lacht Dirk. “Ik blijf er echter bij, ik maak niet de goede judoka, ik laat zien hoe hij kan evolueren tot een betere judoka. Dat is het mooie ervan, denk ik. Het is tevens niet één coach die de waarheid in pacht heeft. De coach die dat beweert, kun je eigenlijk beter aan de kant schuiven, want dat is een zeveraar. Iedere coach kan wel iets bijbrengen. Er is niet een standaard A-viertje dat als je dit volgt, je Olympisch kampioen wordt. Moest dat bestaan, dan zou dat veel geld waard zijn. Internationaal, overal werken ze ongeveer hetzelfde, maar toch iets anders. Je kunt op vele manieren een kampioen maken. Of eerder de weg tonen om die kampioen te worden. Als coach kan ik wel een beetje pushen, maar uiteindelijk moet het allemaal van de atleet zelf komen. Als hij/zij niet op de training aankomt en hier de 100% geeft, dan kun je wel aanmoedigen om voluit die 100% te gaan. Maar als hij/zij altijd zijn eigen zin doet, dan wordt het niks.”

Zijn ze hongerig, onze junioren?

“Absoluut. Onze junioren in de topsport zijn op weg om professioneel met hun sport bezig zijn. Dus dat betekent steeds een beetje leren en je leven eraan aanpassen want het zijn allemaal studenten die moeten verder studeren, anders is dat jammer genoeg in België niet combineerbaar. Dus die moeten dat allemaal gecombineerd krijgen en tevens een beetje verantwoording afleggen naar thuis ook. De ouders willen meestal dat die punten op school ook goed zijn. Dus dat is een hele aanpassing en die jongeren moeten hun weg daarin vinden om dat gecombineerd te krijgen. Al die zware trainingen en die lessen. Dat is een zoektocht en vaak betekent dit ook een beetje dingen opgeven. Dat hun sociale leven er als topsporter anders uitziet dan hun doorsnee leeftijdsgenoot, dat moeten ze leren aanvaarden. Wat voor de ene al wat gemakkelijker gaat dan voor de andere. Dat behoort ook tot mijn job eigenlijk, om die judoka’s die stap te doen zetten, om zich nog meer onder te dompelen in het judo, of toch alleszins dat te proberen.”

Ervaringsdeskundige zijn, helpt dan ook, niet?

Dirk bij de diploma uitreiking dor IOC-voorzitter Bach

“Dat klopt. Ik heb destijds dezelfde weg bewandeld en bewezen dat het kan. Van de twintig waarmee ik ben gestart, ben ik de enige die het uiteindelijk effectief heeft verwezenlijkt. Maar als ik met al die anderen praat, zouden ze het allemaal terug opnieuw proberen. Ze zouden ook allemaal terug naar de Topsportschool gaan en de hele mallemolen opnieuw doorstaan. Wat ik hiermee wil aantonen, is dat deze levenswijze een mens verrijkt. En dat probeer ik mijn pupillen ook mee te geven. Ook al lukt het misschien niet om in topsport het allerhoogste te bereiken. Ik besef immers maar al te goed dat slechts een klein percentage van heel mijn groep dat effectief gaat lukken, jammer genoeg. Neemt niet weg dat ze het gewoon moeten proberen allemaal, als dat is wat ze willen. En de tijd zal dan wel uitwijzen of ze het effectief gaan maken of niet. Het zit soms in kleine dingen, daarom moeten zij zelf die keuze maken. Ik kan dat niet voor hen doen.”

Judo coachen en training geven aan topsporters in spe, je doet het graag, hè?

“Absoluut! Ik ben zes van de zeven dagen bezig met training geven en dan is er nog het coachen zelf op de internationale tornooien. Mijn vrouw heb ik leren kennen op de Topsportschool. Dus zij weet echt wel wat topsport inhoudt en dat ik dit heel graag doe. Als ik er soms niet goed van slaap omdat ik voor bepaalde problemen oplossingen wil zoeken, durft ze al eens opperen of ik misschien niet beter zou opteren voor een 9-to-5 job, met minder stress. Maar da’s dan gewoon omdat ik naar de perfectie zoek. Topsport is immers perfectie opzoeken. En tot het uiterste gaan. Misschien zit ik nog iets te veel in die mindset van de atleet. Voor mijn eigen goed, moet ik misschien wat temperen,” glimlacht Dirk. “Maar, heel eerlijk? Ik doe het veel te graag, dus ik heb de juiste job,” aldus nog de Bronzen Beer van Brecht.

Christian Pierre
Media & Communicatie

Onze sponsors

Met grote trots en dankbaarheid stellen wij graag onze sponsors aan u voor. Zonder hen zouden we niet in staat zijn om de judosport in Vlaanderen op deze en vele andere manieren te promoten.