ZELE – Op de jaarlijkse Algemene Vergadering van de federatie in maart jl. werden ze geëerd. En terecht. Annie Witvoet en Denise Baeten zijn de enige twee dames die reeds vijftig jaar lang met trots de zwarte gordel omwinden. Ze verwierven die een halve eeuw geleden dus, toen ze allebei de leeftijd van 21 jaar hadden. Het waren andere tijden en het parcours dat ze aflegden was allesbehalve evident. Judo was toen een waar mannenbastion. Gelukkig is dat ondertussen veranderd. Tijd dus voor een dubbelinterview met twee judo-diva’s die meer dan hun mannetje hebben gestaan en bovendien een pionierende rol hebben gespeeld bij de verdere ontwikkeling van het damesjudo in Vlaanderen … en tot ver buiten de landsgrenzen.
Even kort voorstellen
Deze dames voorstellen is waarschijnlijk een open deur intrappen, maar ere wie ere toekomt. Denise Baeten (1947) behaalde in 1968 haar zwarte gordel 1ste dan, de 2de en 3de dan resp. in 1973 en 1979. In haar lange judo carrière was ze verantwoordelijk voor de jeugdwerking binnen de VJF, vervulde ze verscheidene bestuursfuncties in de Vlaamse en Belgische judofederaties en was ze tevens 8 jaar lang directiesecretaresse van de European Judo Union. Momenteel is ze de voorzitster van de KBJB. Annie Witvoet (1947) behaalde tevens haar zwarte gordel 1ste dan in 1968. In 2000 behaalde ze de 6de dan. Na een actieve carrière op de tatami en als nationale coach van o.a. Ingrid Berghmans, werd ze internationaal scheidsrechter. Als derde vrouw ter wereld behaalde ze de IJF Referee A-licentie. Van 1992 tot 2010 was ze het enige vrouwelijke lid van de EJU-scheidsrechtercommissie. Annie is nog steeds actief als coach in Judoschool Marcel Degroote.
Geen evidente sportkeuze
Meisjes die gevechtsporten beoefenden in de jaren zestig was niet echt een evidentie. Annie was 15 jaar toen ze startte met judo. Eerder uit noodzaak, namelijk om zelfverdediging te leren. “We woonden aan de rand van het dorp en de buurt werd toen geplaagd door inbrekers. Ons gezin telde vier meisjes. Een vriend van mijn vader die bij de politie was, raadde hem aan om zijn dochters judo te laten leren, kwestie dat ze zichzelf dan konden verdedigen. Die vriend was tevens lid van de toenmalige Brugse Judovereniging en zo ben ik erin gerold. Al mijn zussen zijn toen gestart met judo, ik ben de sport evenwel blijven beoefenen … en nog steeds”, beaamt Annie met een glimlach.
Ook voor Denise was het eerder toeval. “Tijdens mijn jeugd ging ik in de zomermaanden samen met mijn ouders een maand op vakantie aan de Belgische kust, in Westende. Daar waren toen nog veel militairen gestationeerd. Omdat we er vaak verbleven, leerde ik er een aantal kennen die judo beoefenden en mij uitnodigden om eens naar een training te komen kijken. Ik vond dat als vijftienjarige fantastisch. Toen we na die vakantie terug naar huis keerden, ben ik dan in Mechelen lid geworden van de Judoschool Bushido Kwai.” Denise’s vader vond het als voetballer maar niks dat zijn dochter een gevechtsport ging beoefenen. Hij weigerde dan ook aanvankelijk om naar haar judokunsten te komen kijken. “Ik kom als je de bruine gordel hebt, zei hij mij”, aldus Denise. “Hij dacht dat ik het niet zou volhouden. Totdat ik hem vertelde dat hij moest langskomen, want vijf jaar later had ik mijn bruine gordel om. Toen hij dan in de dojo kwam, duwde hij met zijn wijsvinger in de tatami en zei ‘amai da’s hard’, meer heeft hij niet durven zeggen”, grapt Denise.
Wat in eerste instantie startte als een redmiddel, werd voor beide dames een levenslange passie. “Alleen al dat je wist dat je met judo jezelf kon verdedigen – ik heb het trouwens een keer moeten doen – gaf je een goed gevoel”, stelt Annie. “Toen was dat vooral de beweegreden voor meisjes en dames om te starten met judo. Ik was evenwel de jongste in de club, er waren nog enkele dames met blauwe en groene gordel. Ik keek toen op naar die blauwe gordel en hoopte ooit die te kunnen omdoen. Uiteindelijk ben ik veel verder geraakt.”
In het prille begin werd er dan ook gescheiden getraind. “Er was een afdeling voor de volwassenen en verder een afdeling voor jongens en meisjes apart. Iedere groep had een trainer. Zo ben ik begonnen. Vanaf de bruine gordel mochten we dan meetrainen met de volwassenen”, aldus Annie.
Denise was echter het enige meisje in Bushido Kwai. “Ik vond dat niet erg. Voor mij vormde dat nooit een probleem.”
Ontoombare drive
“Als je begint, denk je niet aan die zwarte gordel”, stelt Annie. “Ik deed judo gewoon graag. Ik kon mij uitleven in die sport, maar wilde ook wel steeds bijleren. Tot op het moment dat ik zes keer in de week trainde en als één van de eerste dames met zwarte gordel werd uitgezonden naar een andere provincie om les te geven … dan besef je pas hoe intensief je met judo bezig bent.”
Moment Suprême
“Ik had ondertussen mijn bruine gordel en wilde dus vervolgens voor zwart gaan, maar mijn toenmalige trainer vond dat geen optie”, vertelt Denise. “Hij had schrik dat ik dan meer zou kunnen dan hijzelf want hij kende geen kata. Ik ben toen maar van club gewisseld en naar Jigo Antwerpen gegaan, een heel goede club trouwens. Ik was daar toen ook de enige vrouw en daar heb ik mijn zwarte gordel behaald.”
Een heel parcours werd dus afgelegd. “Eenmaal je erin zit, denk je er niet te veel bij na”, meent Annie. “Van zodra je de bruine gordel mag dragen, zijn er nog zoveel zaken die je moet leren. Als je dan gedreven bent zoals wij, wil je dat allemaal onder de knie krijgen.”
Beide dames legden het examen af bij de Japanse Sensei Ichiro Abe. “Het was in maart herinner ik mij”, aldus Annie. “Examen doen bij meester Abe, was geen cadeau”, stelt Denise. “Hij sloeg op onze handen als het niet goed was!”
“Als er toen een derde van de kandidaten slaagde, was het veel”, stelt Annie. “Meester Abe was superstreng. Je moest het kennen. Dat was trainen en trainen. Twaalf jaar lang ben ik twee keer per week naar Brussel in het CNS geweest. Je kennis wordt groter totdat je klaar bent voor het examen dat ik dan bij hem met vrucht aflegde. Als jonge zwarte gordel trok ik ooit alleen naar een Internationale Judostage in het Franse Vichy. Daar kreeg ik van Guy Pelletier, de hoofdtrainer, een mooi complement dat mij als judoka, steeds is bijgebleven. Hij vroeg mij: ‘Vous-êtes une élève de maître Abe?’ Ik zei ‘Oui’. Hij antwoordde: ‘On le voit!’ … En deze manier van judo geef ik nog steeds door aan mijn leerlingen.”
Niettemin moesten de dames zich blijven bewijzen. “Toen ik dan met mijn zwarte gordel terug in de club arriveerde, stonden onze 38 zwarte gordels mij op te wachten voor een randori. ‘Zo, je hebt een zwarte gordel, laat maar eens zien’, en knallen tegen de tatami, maar ik heb het overleefd”, grapt Denise.
Ware pioniers naar een volgende uitdaging
“Eigenlijk realiseer je nu pas na al die jaren dat wij heus wel pioniers waren, één van de eerste vrouwelijke judoka’s met een zwarte gordel”, vindt Denise. “Wij waren fier met de prestatie, maar daarna was het gewoon verder trainen”, voegt Annie eraan toe.
Dames dus met een zwarte gordel … Een competitie voor dames ontbrak echter! “Damesjudo bleef stiefmoederlijk behandeld”, stelt Annie. “Ik was gebrand om aan competities deel te nemen. Op een bepaald moment vroeg de toenmalige voorzitter Raymond Delforge om poolshoogte te nemen op een toernooi voor dames in het zuiden van Zwitserland. Ik ging ernaar toe om achteraf verslag uit te brengen.”
Ook Denise wenste op de tatami te kampen. “In België kon dat toen niet. Ik had weet van een competitie voor dames in Engeland, evenwel zonder gewichtsklasse, en schreef toen een brief naar voorzitter Delforge met de vraag om te mogen deelnemen. Ik kreeg positief antwoord. En ik dus het kanaal over. Resultaat winst en verlies. Ik woog toen 66kg en moest het in mijn tweede kamp opnemen tegen een ‘zwaardere’ judoka”, glimlacht Denise.
Bij de terugkeer na hun eerste ervaringen gaat het vlug. “Er was een Europees congres in Wenen in 1972, samen met een Waalse collega werd ik ernaar toegezonden. Daar werden dan werkgroepen in het leven geroepen, o.a. voor het damesjudo”, vertelt Annie. “Ik maakte daar deel van uit en zo hebben we dan de reglementen opgesteld voor het damesjudo, die trouwens nu nog van toepassing zijn. Haren samenbinden, geen make-up, nagels kort, een bh zonder versteviging, witte t-shirt in de broek enz. Op dat congres is in feite de basis gelegd voor de competitie in het vrouwenjudo.”
Terug in eigen land, begon dan het echte werk. “Vrij vlug merkt ik dat de andere landen snel in actie kwamen om vervolgens het vrouwenjudo verder te ontwikkelen. Wij mochten dus de boot niet missen en het ijzer smeden nu het heet was”, gaat Annie verder. “Zo werden op zaterdag dan de nationale trainingen gestart, toen met Marcel Degroote en Marcel Clause, Francine Leleux en mezelf. Ik ben vervolgens ook naar een internationale stage voor vrouwen in Vichy geweest en in contact gekomen met de Japanse Miwako Natsume die dan achteraf naar Brussel is gekomen om een stage te geven. De grote sporthal was helemaal gevuld met meisjes en dames. Ik dacht toen ‘nu zijn we vertrokken’! Achteraf besef je dan … dat is het begin geweest. Zelfs nu denk ik daar nog aan.”
Beide dames hebben voor hun pioniersrol in de judosport reeds een tijd terug de Trofee voor Sportverdienste gekregen in hun respectieve stad, Brugge en Mechelen. Echter, pas nu beseffen ze dat ten volle. “Als ik die Trofee kreeg, stond ik daar niet zo bij stil. Eerder nu na al die jaren”, geeft Denise toe. “Toen we op AV werden gehuldigd en voorzitter Bart Demuynck zei dat wij onze zwarte gordel kregen toen hij geboren werd, dan werd ik toch even stil”, vult Annie aan.
De dames blijven pionieren
Als vrouw was het destijds moeilijk om een stap verder te zetten in de sport. Na het knokken om een zwarte gordel te verwerven en deel te nemen aan competities bood zich een nieuwe hindernis aan. “Ik wou scheidsrechter worden”, vertelt Annie. “Er was dus nog geen enkele vrouwelijk scheidsrechter destijds. Er was een BK in Etterbeek. Daar heeft de federatie de scheidsrechterscommissie samengeroepen om mij toe te laten als scheidsrechter, iets wat vandaag niet meer denkbaar is. Idem op internationaal niveau”, aldus Annie. Opnieuw doorbreekt ze de geslachtsgrens.
“Toen ik internationaal scheidsrechter was, werd ik aangeduid om de weging te doen bij de dames. Heel in het begin werd dat nog door mannen gedaan. Die stonden ervoor in de rij”, grapt Annie. “Op het EK in Udine kreeg ik een grote ‘bascule’ met van die grote gewichten waar ze aardappelen op wogen. Wat een toestand toen!”
“Ik deed ook nog de wegingen, maar dan van de mannen”, lacht Denise. “Immers, in het begin waren er weinig deelneemsters.”
Annie is nog steeds actief in Judoschool Marcel Degroote. “Mijn echtgenoot die ook internationaal scheidsrechter is geweest, op de Olympische Spelen van Los Angeles zelfs, heeft zo’n dertig jaar geleden zijn eigen club opgericht en daar ben ik nog steeds actief in.” Voorheen als trainster, maar nu houdt ze zich enkel nog bezig als coach om judoka’s individueel te verbeteren.
Beide dames hebben ook het Trainer A diploma van de Vlaamse Trainersschool. “Veertien jaar lang heb ik met Freddy Bellon de jeugdwerking voor de VJF omkaderd. Heel de tijd met de jonge beloftevolle judoka’s tussen de 14 en 17 jaar ‘op schok’. Een mooie tijd”, vindt Denise. “Dat was voor mij ook het plezantste. De vergaarde kennis kunnen doorgeven aan de jongere generatie. Dat schenkt veel voldoening.” Annie bevestigt. “Dat is ook zo.”
“Ook veel mooie prestaties van die jonge gasten. We kwamen ook dikwijls met medailles naar huis”, mijmert Denise. “Je komt die jonge judoka’s van toen – die nu zelf reeds kinderen hebben die judo doen – dan soms tegen op judo events, en da’s dan altijd een leuk weerzien. Ook de ouders apprecieerden dat.”
Op de vraag of beide dames hetzelfde hindernissenparcours zouden afleggen als ze beiden opnieuw de kans kregen, klinkt het volmondig ‘JA!’. “Mijn kinderen en kleinkinderen vragen zich af wanneer ik ga stoppen en het kalmer aan doen. Niet dus”, zegt Annie strijdvaardig. “Ik ervaar nog steeds dat geweldige gevoel telkens ik de tatami betreed.” Da’s duidelijk. ‘Judo for Life’ is een stelregel die opgaat voor beide dames. “Ik vind het jammer dat zoveel dames afhaken op een bepaalde leeftijd.” Denise treedt bij. “Er zijn tevens maar weinig heren die 50 jaar zwarte gordel zijn.”
“Vrouwen hebben het toch moeilijker”, vindt Annie. “Je start een gezin, je krijgt kinderen. Ik herinner mij dat ik conditietraining stond te geven terwijl ik hoogzwanger was, totdat mijn gordel niet meer toe kon”, lacht ze. “De kleine geboren en daarna drie weken later op sportkamp. Soms werd de baby dan al eens in de cafetaria van de sporthal vergeten door mijn echtgenoot. Wanneer de baby groter was met de kinderbox in de judozaal, het waren tijden …”, blikt Annie met enige weemoed tevreden terug.
“Het doet me nog steeds plezier dat scheidsrechters waarvan ik het examen heb afgenomen me een foto sturen wanneer ze geselecteerd zijn voor een groot toernooi, een WK of zelfs de Olympische Spelen”, stelt Annie. “Die dankbaarheid dat je iets hebt kunnen betekenen in hun judocarrière schept me veel voldoening.”
Andere tijden
Het waren vroeger andere tijden. Ook inzake begeleiding. “Zo ging ik helemaal alleen als coach van het nationale team met 13 meisjes naar Crystal Palace voor een toernooi”, herinnert Annie zich. “Als medisch materiaal kreeg ik een blikken koekendoos mee met wat verband en pleisters. Alsook enkele trainingspakken die de meisjes dan nog moesten inkorten. Achteraf moesten we die dan terug bezorgen. ’s Morgens ging ik dan naar de winkel om fruit en belegde broodjes te kopen voor mijn judoka’s. Gelukkig zijn de tijden veranderd!”
“Alle functies die ik heb uitgeoefend, daar heb ik van genoten en ik zou het allemaal opnieuw doen”, aldus Annie. “Het meeste heb ik echter genoten van de 18 jaar dat ik in de Europese Scheidsrechterscommissie zetelde en van mijn werk met de scheidsrechters. Ik werkte toen met volwassenen die een duidelijk doel voor ogen hadden, m.n. internationale scheidsrechter worden. Zo’n mensen staan open voor wat je hen kan bijbrengen.” Voor Denise blijft haar werk met de beloftevolle jeugd de uitschieter. “Ik kan genieten van het feit dat ik zoveel beloftevolle jeugd heb mogen begeleiden”, aldus de huidige voorzitster van de Koninklijke Belgische Judobond.
Wijs advies
Voor wie in de voetsporen van de dames wil treden, hebben ze een doeltreffend advies: trainen, trainen en nog eens trainen. “Altijd voortdoen en je sport ernstig nemen als je iets wil bereiken. Ook leren verliezen. Immers, de grootste kampioenen kunnen ook in de eerste ronde worden gewipt. Dat is nu eenmaal judo”, meent Annie. “Ik kan nog steeds genieten van mooie judokampen. Ik volg dan ook de World Tour via de livestreaming. Prachtig toch!”
Deze kranige dames zijn een mooi voorbeeld van hoe sport de rode draad doorheen iemands leven kan zijn. Vijftig jaar zwarte gordel, meer dan vijftig jaar in het judo en nog steeds actief. Geef nu toe. Ze verdienen die officieuze titel van Diva toch, niet?
Christian Pierre
Media & Communicatie