BURST – Tijdens de recentste Algemene Vergadering verwierf Geert Claes een mandaat voor het Bestuursorgaan van Judo Vlaanderen. Hoog tijd dus voor een kennismakingsgesprek. In deze tijden betekent dit een online babbel via Teams, doch niet minder aangenaam, met een judoka ‘puur sang’ die leeft voor zijn sport en vooral begaan is om de beleving ervan voor de judoka in het algemeen te optimaliseren.
Geert Claes (2de dan) is hoofdtrainer (Trainer A) en bestuurslid van KJC Kohoro Kwai Lebbeke. Zelf startte hij zijn judocarrière in 1976. “Eigenlijk heel toevallig,” geeft hij toe. “Er startte in mijn gemeente Moorsel een nieuwe judoclub en ik kende een aantal leden ervan die reeds een gekleurde gordel hadden. Op een dag namen ze mij mee naar een training. Ik was direct verkocht. We trainden destijds twee keer per week, op woensdag- en vrijdagavond, later kwam daar nog zondagochtend bij. In de eerste vijf jaar dat ik de sport beoefende, heb ik geen enkele training gemist. Momenten waar ik vooral naar uitkeek.” Het waren evenwel andere tijden beseft Geert. “De manier van trainen is veranderd. Kon je toen niet mee dan viel je af. Dat was vroeger de realiteit. Oefeningen werden niet gemakkelijker gemaakt. Een strenge opleiding is zo’n beetje de rode draad doorheen mijn judojeugd. Zo mochten wij bijvoorbeeld niet drinken tijdens een training. Dat stond gelijk met vloeken. De aanpak is doorheen de jaren veranderd. Op sommige momenten is dat nog steeds voor mij een beetje aanpassen, maar dat is eigen aan alle sporten.”
Voordat hij de dojo voor de eerste keer binnenstapte, had Geert nog nooit van judo gehoord. “De sport stond mij onmiddellijk aan, ook de vriendengroep waardoor ik vlot werd aanvaard. Ik kende natuurlijk een paar mensen en dat maakte alles veel gemakkelijker. Wat ik vooral door judobeoefening heb geleerd, is respect ten opzichte van wat ook. Beroepshalve geef ik les aan jongvolwassenen en merk ik toch dat soms het respect ver te zoeken is. Judo, dat betekent tevens volharden voor mij, met vallen en opstaan. Dat is in het leven immers ook zo. Dat heeft mij gesterkt. Ik merk vandaag de dag dat wanneer het moeilijk gaat, vlugger wordt opgegeven. En dat vind ik spijtig.”
Evenwicht
Beroepshalve heeft Geert een financiële achtergrond als zelfstandig fiscaal accountant en geeft hij eveneens les aan de Erasmus Hogeschool in Brussel en de AP Hogeschool in Antwerpen. Cijferaar en judoka. Net die tegenpolen – lesgeven over financiële kwesties en ippons op de tatami – zetten het dagelijks leven van Geert in een mooie balans. “Ik werk bovendien voor een groot deel vanuit thuis. M.a.w. dan kan je de deur van het werk niet zomaar achter je dicht trekken na een werkdag. Op de mat kan ik dat wel loslaten. Ik stap de dojo binnen en ben alleen nog maar met judo bezig. Daar kan ik echt de deur achter me sluiten en volledig focussen op de training. Da’s dan genieten!”
Engeland
Zoals reeds hierboven werd vermeld, is Geert hoofdtrainer van judoclub Kohoro Kwai Lebbeke. Een diploma van Trainer A bij de Vlaamse Trainersschool was echter niet voldoende voor hem. “De honger naar meer kennis was groot. Het was Erik Veulemans die mij de tip heeft gegeven dat er in Engeland aan de Anglia Ruskin Universiteit (voordien Universiteit van Bath) een interessante opleiding was. Ik ben dat dan verder gaan uitpluizen. En dan daar uiteindelijk terecht gekomen. Dat blijft voor mij een verrijking. Als vervolg van deze opleiding ben ik momenteel nog aan mijn doctoraat bezig. Dit aan de Universiteit van Hertfordshire, maar ondertussen volledig buiten de erkenning van de EJU.” Opmerkelijk evenwel, van de zes doctorandi is Geert de enige die niet professioneel met judo bezig is.
“Dankzij die opleiding is er voor mij een wereld opengegaan waar ik alleen maar kon van dromen. Ondertussen ben ik reeds verscheidene malen naar Japan geweest voor lezingen of stages, nam ik deel aan internationale trainingskampen en ontmoette ik mensen uit de judowereld die ik anders nooit had tegengekomen. Het heeft zonder twijfel veel deuren geopend. Bovendien is dat een deel van het judo waar ik amper iets over had geleerd, m.n. het wetenschappelijke aspect. Er bestaat immers heel veel wetenschappelijke research over judo, maar veel judoliefhebbers weten dat niet. Wat mij ook vooral bijgebleven is uit mijn judostudies in Engeland is wat we hier voor Trainer A in theorie hebben gezien, we daar in de praktijk hebben ervaren. De VO2-max test hebben we bijvoorbeeld zelf mogen doen, ook lactaattesten werden verscheidene malen afgenomen (met natuurlijk de nodige besprekingen en grafieken achteraf). De opleiding in Engeland resulteerde in een zogenaamde Bi-diplomering, een diploma erkend door de EJU en daarnaast ook een bachelor-diploma (in de sporttak judo). Het Engelse diploma is door NARIC-Vlaanderen trouwens gelijkgesteld met een Vlaamse Bachelor. Dat is iets dat hier voor kaderopleidingen ontbreekt, vind ik. Je kan met een trainersdiploma op zak verder in je eigen sport, maar niet erbuiten.”
Bibliotheek
Wat misschien slechts weinigen weten, is dat Geert een enorme judobibliotheek bezit, die meer dan 800 boeken, tijdschriften en naslagwerken over de judosport omvat. “Ik ben gestart met judoboeken te verzamelen toen ik in Engeland begon met de opleiding. Twee van de deelnemers hadden toen reeds een indrukwekkende verzameling. Zelf ben ik ook een verzamelaar. Vroeger bieretiketten en postzegels, ondertussen heb ik ook een uitgebreide U2-verzameling met zo’n 400 platen, méér dan 800 cd’s en allerlei bijkomende collectors items. Zo’n bibliotheek begint met ‘oh, een interessant boek, en die ook wel, … en vooraleer je het beseft, heb je reeds een 100-tal judoboeken in je boekenkast staan.” Dergelijke uitgebreide bibliotheek is uiterst handig vindt Geert. “Met mijn judostudies in Engeland moet ik heel wat opzoekwerk verrichten. Alles wat je schrijft, moet je ook kunnen staven met bronvermelding e.d. Als je dat dan in je privébibliotheek kan vinden, is dat uiteraard mooi meegenomen. Mijn collectie is gestadig gegroeid. Ik ben er zo’n negen jaar geleden mee gestart. Ik moet toegeven dat mijn verzameling momenteel niet meer zo intensief uitbreidt zoals vroeger omdat er minder op de markt komt en ik heb ondertussen natuurlijk reeds zo’n 800 boeken. Het merendeel gebruik ik steevast als naslagwerk, maar mijn collectie telt natuurlijk ook hebbedingen. Zo is er het tweetalige (Engels en Frans) tijdschrift ‘Kodokan Review’ dat werd uitgegeven in de periode 1951 tot 1969 . Ik bezit de ganse reeks. Op een gegeven moment is je verzameling niet alleen kennis, maar krijg je automatisch ook zeldzame collectors items in je bezit.”
Werkpunten
Waarop wil Geert inzetten als nieuw lid van het Bestuursorgaan van Judo Vlaanderen? “Ik denk dat er administratief nog een weg moet worden afgelegd,” vindt Geert. “Ik merk dat 1/3 van onze judoclubs nog steeds feitelijke verenigingen zijn i.p.v. een VZW. Mijn haren komen dan recht. Ik heb een heilige schrik van feitelijke verenigingen. Puur naar bescherming van jonge mensen toe. Je kan je niet voorstellen welke menselijke drama’s er zich kunnen afspelen. Er zijn spijtig genoeg voldoende schrijnende voorbeelden. Mensen staan daar veel te weinig bij stil. Dat kan dus beter en ik denk dat daar nog wel wat werk zit.” Door toe te treden tot het Bestuursorgaan wil Geert ook graag alle opgedane judokennis ten dienste stellen van Judo Vlaanderen en haar clubs. “Ik wil echter geen straffe beloftes maken die achteraf niet kunnen worden waargemaakt. Je vertrekt met de grootste ambities, maar je moet rekening houden met de leden van uw organisatie, met de wetgeving, met sponsors. En dan kan het bijvoorbeeld goed zijn dat van goede intenties na drie maanden er niet veel meer overblijft door geplogenheden die reeds jaar en dag bestaan en die men niet zomaar kan wijzigen. Ervaring met verenigingen en organisaties heeft mij geleerd dat het allemaal niet zo evident is. Dus ik ga hier vandaag geen loze beloften maken. Toen ik startte met judo stond de minimumleeftijd op 14 jaar. Vandaag de dag is dat de leeftijd wanneer de drop-out start. Ook dat is een bekommernis van mij. Dat vergt een gans andere aanpak. Werk genoeg dus,” eindigt het kersverse lid van het Bestuursorgaan.
Christian Pierre,
Media & Communicatie