Achter de schermen: interview met JV-kiné Tom Verhoeven

WILRIJK/ZELE – Judo als competitiesport op het hoogste niveau vraagt veel van het lichaam van een judoka. Een goede fysieke en mentale voorbereiding is daarom belangrijk. Vroeg of laat sta je als competitiesporter soms een tijdje verplicht naast de tatami. Gelukkig kunnen onze topsporters rekenen op de know-how van onze JV-kiné’s die niet alleen onze atleten terug in supervorm krijgen na blessuretijd, maar die tevens steeds meer de nadruk leggen op letselpreventie. Hoog tijd dus dat we onze kiné’s eens in de schijnwerper zetten voor alle topprestaties die zij leveren opdat onze topsporters beslagen op de tatami komen.

We ontmoetten onlangs kiné Tom Verhoeven op de sportterreinen van de Wilrijkse Plein waar onze topsporters met een outdoor training bezig waren. Hij begeleidt er onze toppers met preventieve stabiliteitsoefeningen.

Veteraan

Tom is een ware ‘veteraan’ met reeds twintig jaar ervaring als JV-kiné achter de kiezen. Zelf startte hij op 7-jarige leeftijd met judo. “Jammer genoeg bleek ikzelf geen supertalent te zijn, maar ik werd toch uitgenodigd op de nationale trainingen. Eenmaal mijn kiné-studies achter de rug, en dan spreek ik van de jaren negentig, bleek er nood aan kinébegeleiding om de judoka’s mee naar buitenlandse tornooien te begeleiden. Uiteindelijk werd ik door toenmalig bondscoach Jean-Marie Dedecker gevraagd om met de judoka’s mee te reizen. Ter plaatse was ik dan ook wel een beetje hun sparringpartner. Zo is alles begonnen voor mij.”

Kiné als beroepskeuze

Aanvankelijk ambieerde Tom niet om als kinésitherapeut sporters te gaan begeleiden. “Ik deed zelf veel aan sport, maar interesseerde me wel voor de ganse materie. Ik ben dan ook specifieke opleidingen gaan volgen, o.a. inzake krachttraining, ook breder wat sporttak betreft, naast het judo ook mountainbiken en zeilen bijvoorbeeld. Oorspronkelijk wilde ik eigenlijk LO aan het sportkot gaan studeren, maar langzaamaan evolueerde mijn keuze naar kiné. Sportkinesitherapie omvatte toen nog slechts een heel klein gedeelte van het kiné-gebeuren en moest nog verder worden uitgebouwd tot een volwaardige discipline. Mijn interesse was evenwel getriggerd om vooral die sportletsels te gaan behandelen.”

Verschil in benadering

Elke sport heeft nood aan een aparte benadering inzake letselpreventie. “Elke sport heeft immers zijn eigenheid,” stelt Tom. “Niet alleen inzake het fysieke aspect, maar ook qua mentaliteit. Binnen het judo ligt de moeilijkheid dat het een contactsport is waarbij er toch wel een ernstige impact op de gewrichten plaatsvindt. Daardoor moet je de gewrichten intensiever gaan behandelen. De intensiteit van de oefeningen moet toch wel groot zijn vooraleer de judoka terug op de mat kan stappen.”

Een schouderblessure is een veel voorkomende kwetsuur bij de judoka’s. “De schouder komt dan ook serieus onder belasting te staan,” aldus Tom. “De uitdaging bij de schouder is dat het een heel beweeglijk gewricht is dat zowel souplesse moet hebben, maar ook kracht en stabiliteit. Je wordt eigenlijk naar het uiterste van de beweeglijkheid gedwongen om dan een enorme kracht te gaan ontwikkelen waardoor heel dikwijls blessures ontstaan. Als je bij een schouderluxatie bijvoorbeeld bij die instabiliteit die wordt gecreëerd niet voldoende kracht ontwikkelt in de voorste keten waarbij de stabiliteit niet gegarandeerd blijft, dan krijg je herval. Dat is echt wel iets waar dan extra op moet worden getraind.”

Preventie nu de norm

Dat Tom aanwezig is op de training van onze stopsporters is het resultaat van de ontwikkeling die de sportkiné heeft doorgemaakt in de twintig jaar dat Tom als kiné actief is. “Aanvankelijk was het inderdaad blessurebehandeling en revalidatie, alsook taping, zeg maar het werk achteraf. Echter, steeds vaker hebben wij als kiné’s ook onze plaats gevonden in het preventieve werk. Niet allen inzake stabiliteit en krachttraining. We proberen tevens onze kennis over te dragen naar de trainers om toch ook evidence-based en sportwetenschappelijk onderbouwd te werken.”

Huiswerk voor atleten

We moeten er niet flauw over doen. Judo heeft het label van ‘macho’ sport. “Er wordt vaak ervan uitgegaan dat alles krachtig moet gebeuren, explosief werken e.d. Echter, de kleine oefeningen van die kleine spieren worden nogal eens te vaak genegeerd. Dat is een mentaliteitswijziging die we nog meer moeten invoeren, waardoor we vooral moeten zorgen dat onze atleten dergelijke oefeningen gaan uitvoeren. We moeten ze huiswerk meegeven,” glimlacht Tom. “Gelukkig stel ik wel vast dat steeds meer de waarden van dergelijke oefeningen worden geapprecieerd. Kijken we bijvoorbeeld naar de huidige toppers, die krijgen daar ook hun programma in. We gaan evenwel niet overdrijven en slechts een beperkte reeks per sessie aanbieden. Neem bijvoorbeeld Matthias Casse. Matthias doet voor de krachttraining vòòr zijn judotraining steeds consequent een aantal oefeningen. Ook na zijn trainingen voert hij plichtsbewust een aantal stabilisatie- en mobiliteitsoefeningen uit. Judoka’s zijn niet echt de soepelste atleten,” glimlacht Tom. “Vandaar dat we bij warming-ups ervoor moeten zorgen dat de spieren toch soepel genoeg zijn om aan de training te beginnen.”

Het nut van stabilisatie- en mobiliteitsoefeningen kan je doortrekken naar alle sporten. “Dat is ook zo,” beaamt Tom. “In het judo gaan we vooral kijken naar de schoudergordel. Schoudergordel dat is niet alleen het schoudergewricht, maar ook de nek en de midden- en bovenrug. Superbelangrijk naar mobiliteit toe. En dan uiteraard ook de heup. Bij een loper ligt dat bijvoorbeeld anders, voor atletiek moet het enkelgewricht heel soepel zijn. Afhankelijk van de sport ga je dus accenten leggen.”

Anekdotes

Als lid van de begeleidende staf was Tom aanwezig op alle Olympische Spelen sinds Sydney in 2000. “Daar merk je toch een evolutie van de begeleiding en atleten, zeker in de zogenaamde ‘kleinere’ sporten, zoals judo. Vooral dan de professionele groei van die sporten. Vroeger werd er al eens duchtig gefeest. Na elke grote competitie volgde er wel een feestje georganiseerd door de organisatie zelf waarbij alle atleten en trainers op uitgenodigd waren. Dat is nu niet meer het geval. Gewoonweg omdat dit niet meer haalbaar is. Je kunt geen feestje meer bouwen omwille van het drukke programma want de dag erna is het onmiddellijk business as usual en begint de voorbereiding voor het volgende belangrijke tornooi of wedstijd.”

De ervaring die hem echter het meeste is bijgebleven, is die eerste keer dat hij toekwam in het Olympische dorp. “Da’s toch wel indrukwekkend, zo’n eigen ‘dorp’ voor zo’n 10.000 deelnemers. In het restaurant kunnen zo’n 5.000 atleten tegelijk eten met keukens van alle continenten … en ook de McDonalds. We lopen daar voorbij en ik zie Harry Van Barneveld een cheeseburger meegraaien en gewoon doorlopen. En ik dacht oei, hij betaalt hier niet en werd al wat zenuwachtig … Uiteraard is het restaurant gratis, maar ik had daar geen flauw benul van en was al in paniek. Voor mij dus een openbaring dat alles in het restaurant ‘gratis’ was. Mijn eerste blijvende kennismaking met de Olympische Spelen,” lacht Tom.

Nog steeds boeiend

Na twintig jaar atleten preppen en verzorgen, vindt Tom zijn job nog steeds inspirerend. “Ik ben ook geëvolueerd als kiné. Dat maakt het ook interessant. Natuurlijk zijn er een aantal ontwikkelingen die ik sneller had willen zien gebeuren. Ik denk dat het eigen is aan de mens om eerder bij het vertrouwde te blijven waarbij het nieuwe altijd wel eerst weerstand ervaart. Dat blijft voor mij wel een uitdaging. Ik probeer elke keer steeds meer nieuwe dingen te integreren en uiteraard evidence-based. Wat gisteren van toepassing was, geldt soms vandaag niet meer,” aldus Tom. “Vroeger waren er de krachttrainingen, zuiver gericht op power. Maximale kracht. Dat was toen zo. Dat geldt nu nog want je moet sowieso die kracht ontwikkelen, maar de functionele oefeningen winnen tevens aan belang. We gaan bijgevolg meer met ‘spierketens’ werken. Het is bijvoorbeeld niet alleen maar bench press, maar een combinatie van de bench press gevolgd door een oefening met de benen gecombineerd met het uitduwen van de armen. Dat is echt een evolutie die heeft plaatsgevonden. Ook het afwisselen van de trainingen. Dus niet zomaar elke keer dezelfde trainingen gaan afhaspelen gedurende het hele jaar tijdens de krachttraining, maar eerder afwisselende oefeningen gaan implementeren. Ook het conditionele luik wint aan belang. Looptrainingen, intervaltrainingen, langeduurtrainingen … Vroeger had je altijd de korte sprints, nu ga je de zones daartussenin gebruiken om de conditie op te bouwen.”

Uitwisseling

Atleten vergezellen en begeleiden op buitenlandse tornooien heeft nog een extra voordeel. “Op grote evenementen kom je veel collega’s tegen en dan wordt er wel eens wat informatie uitgewisseld. Afhankelijk van land tot land en van collega tot collega weliswaar, want niet iedereen staat daarvoor open. Zo worden bepaalde nieuwe technieken wel eens besproken, zoals bijvoorbeeld het nut van dry needling toen dat werd geïntroduceerd. Kortom, het blijft een boeiende job dankzij de nieuwe ervaringen en evoluties. Niet alleen met judoka’s. Zo werkte ik ook reeds met gymnasten, skiërs, roeiers, kajakkers en sprinters uit de atletiek. Dat zorgt voor een leuke afwisseling,” aldus nog ‘onze’ kiné.

Christian Pierre
Media & Communicatie

Aanmaak datum

19 juni 2020

Type

Tag(s)

Onze sponsors

Met grote trots en dankbaarheid stellen wij graag onze sponsors aan u voor. Zonder hen zouden we niet in staat zijn om de judosport in Vlaanderen op deze en vele andere manieren te promoten.