BURST – Vanaf 1 februari a.s. vervoegt Dirk De Maerteleire het team van Judo Vlaanderen als Technisch Directeur. Dirk is uiteraard geen onbekende binnen de Vlaamse judogemeenschap en tevens ver daarbuiten. Actief als hoofdtrainer bij ‘zijn’ club JS Merelbeke – opgericht door zijn vader – is hij tevens voorzitter van de Commissie Graden en Techniek, alsook een kata autoriteit. Dirk zal zich 100% kunnen inzetten voor Judo Vlaanderen en vliegt er vanaf februari voluit in. Dirk wordt tevens lid van het VTS-docententeam met als eerste opdracht de opleiding instructeur te Tielt die start op 25 februari e.k. Wij hadden een gesprek met hem.
Als hoofdtrainer van JS Merelbeke maak je sinds enkele jaren vast deel uit van het team regionale trainers techniek en kata Judo Vlaanderen. Ook de taken als voorzitter van de Commissie Graden en techniek en de Shodan Shiken jury vervul je reeds een hele tijd. Je bent met andere woorden bijna dagelijks aan de slag voor het judo. Kan je even kort je judoloopbaan weergeven? Waarom ben je ooit trainer geworden?
“Ik ben gestart met judo in 1975 in JS Merelbeke en ben daar nog steeds lid. Ondertussen ben ik drager van de zwarte gordel 6e Dan. Mijn laatste reguliere competitiedeelname was in 2007 met de interclubploeg. Meteen aansluitend heb ik, samen met mijn vaste judopartner Christophe Inghelbrecht, me toegelegd op kata. Samen zijn we elfmaal nationaal kampioen geworden in verschillende kata en zeven keer Europees kampioen in Kime no kata. We behaalden ook brons op het WK in Italië in 2012, eveneens in de Kime no kata reeks. Ik geef les sinds 1995 en heb in 1999 mijn VTS trainer A-diploma behaald. Ik ben ooit begonnen met les geven aan kinderen omwille van de familiemicrobe. Mijn vader is stichter van onze judoschool en hij gaf daar uiteraard ook les. Ik ben in zijn voetsporen getreden en heb het lesgeven nooit meer losgelaten.”
Je was een leerling van, uiteraard je vader Antoine, maar ook van Raymond De Clercq en Eric Veulemans. Wat neem je hieruit mee voor je verdere ontwikkeling als trainer? En wat geef je door aan toekomstige trainers?
“Ik heb het ongelofelijke privilege gehad om decennialang les gekregen te hebben van de twee grootmeesters. Daarvan onthoud ik vooral het belang van een uitgebreide en correcte basiskennis. Een ‘fond’ die je als fundament gedurende je ganse carrière gebruikt en waarop je dan zelf verder bouwt. Ook de aandacht voor het waarom een bepaalde verplaatsing of greep op die manier uitgevoerd wordt, vind ik belangrijk. Zeker in een functie als trainer. Zij hebben me ook het belang van onze waarden en attitudes bijgebracht. Hun quotes ‘Blijf steeds leerling, alleen zo word je meester!’ en ‘Reach for the stars but keep your feet on the ground!’ zullen me altijd bijblijven en zijn voor mij dan ook een leidraad. Als trainer heb je een bepaalde voorbeeldfunctie. Die is nog belangrijker wanneer je aan kinderen lesgeeft. Elke trainer moet zich daarvan bewust zijn.”
We kennen je als een trainer met oog voor detail, correct en rechtvaardig. Als iemand die elke trainer respecteert en waarden erg belangrijk vindt. Is er een specifieke waarde of attitude die je persoonlijk extra benadrukt in je functie als trainer?
“Jazeker. Ik probeer altijd het doel van onze sport voor ogen te houden: ‘jita kyoei’. Het feit dat je dit doel pas volledig kan bereiken door samen te werken met andere judoka betekent dat onze sport ook een sociaal-maatschappelijk aspect heeft. Een trainer moet zich bewust zijn dat onze sport er voor iedereen is. Dit betekent zowel voor jong als oud, m/v/x, ongeacht de huidskleur, met of zonder functiebeperking, voor iedereen ongeacht de sociaaleconomische status. Iedereen, met gelijk welke ambitie, moet kunnen genieten van onze mooie sport. Het is aan de trainer om, op basis van goede technische kennis, te trachten daar tegemoet aan te komen door de lessen daarop af te stemmen. Geen makkelijke opdracht, maar zeker en vast wel een boeiende uitdaging met bij momenten enorme voldoening.”
Je trekt mee de werkgroep die aan de slag is rond de nieuwe leerlijnen uit het Judo Fun en Fit Groeimodel (of Meerjarenontwikkelingsplan a.k.a. MJOP). Wat is voor jou hiervan de grote meerwaarde in functie van de trainersopleidingen?
“Er zijn verschillende meerwaarden maar de grootste, in functie van de trainersopleidingen, vind ik dat het model op wetenschappelijke onderbouwde basis een leidraad biedt aan trainers om ‘from scratch’ aan de slag te gaan. Het model biedt een mooi referentiekader waaraan de trainer toch zijn eigenheid kan toevoegen. Voor de judoka zelf biedt het model een stevige en noodzakelijke basis om via vervolmaking te evolueren naar ‘eigen judo’. ‘Shu Ha Ri’, het concept dat in veel gevechtssporten gebruikt wordt als ontwikkelingsmodel wordt zo ook in ons MJOP geïntegreerd.”
Advies voor een judoka die toch nog twijfelt om zich in te schrijven voor de opleiding initiator, instructeur of trainer B?
“Het feit dat je twijfelt betekent eigenlijk dat je al bezig bent met nadenken over een trainerscarrière. Wel, dan antwoord ik dat je eigenlijk niet meer hoeft te twijfelen. Wanneer je de microbe te pakken hebt, laat die je niet meer los. Het betekent op korte termijn een hele investering qua tijd, inspanning en soms opoffering. Dat besef ik zeker en vast. Dat is echter allemaal van voorbijgaande aard. De return die je hebt voor de rest van je carrière is die korte termijninspanning helemaal waard! Aan anderen onze universele judowaarden doorgeven op en naast de tatami, mensen op een gezonde, sportieve manier prikkelen om iets technisch moeilijk aan te leren, mensen helpen om zich verder te ontwikkelen als ‘gezonde geest in een gezond lichaam’ is een mooie bezigheid. En daar zijn onze trainersopleidingen ideale investeringen voor.”