BURST – Enkele zeer gemotiveerde dames gaven gehoor aan onze oproep om een werkgroep samen te stellen om de campagne ‘Ik kan mijn vrouwtje staan’ mee in goede banen te leiden. We stellen deze judodiva’s graag aan jullie voor. Deze keer is het de beurt aan Cris De Bleser.
42 jaar geleden, nam Cris op een wijkfeest deel aan een outdoor judo-initiatie. Ze was toen al een sportieve meid, zo deed ze aan veldlopen, waar ze regelmatig op het podium stond, en ook als turnster was ze actief. “Het judo beviel mij echter enorm en ik vroeg thuis of ik met judo mocht starten, maar mijn ouders vonden judo geen sport voor meisjes, ze vonden me al genoeg kwajongen,” herinnert Cris zich. “Een jaar later mocht ik dan na opnieuw een deelname aan een judo-initiatie en nadat de trainer zelf mijn ouders overtuigde, starten met judo, ik was toen 14. Ik startte in de judoclub van Boom, waar een aantal dames met zwarte gordel rondliepen en waarnaar ik opkeek. Uiteindelijk bleek dat ik wel wat talent had en ik evolueerde dan ook snel.”
Na enkele medailles op VK en BK bij de jongeren, behaalde Cris op haar 18de de eerste Dan en zat ze al volop in het wedstrijdjudo. “In die tijd waren er in het buitenland nog geen wedstrijden of kampioenschappen voor U18 of U21 apart, het was direct meevechten met de senioren zonder leeftijdsonderscheid. Dit was niet altijd even gemakkelijk. Er waren in die tijd ook personen (zelfs in de federatie) die vonden dat vrouwenjudo ‘truttekensjudo’ was, terwijl vooral de vrouwen toen met de medailles naar huis kwamen en judo in de schijnwerper plaatsten.”
Met haar vaste trainingspartner Ann De Brabandere en trainer Raf Tits trainde Cris in verschillende clubs in Vlaanderen en soms zelfs in het buitenland (bv. Engeland bij Neil Adams) alsook wedstrijden kampen. “Je zit in een flow en denkt eigenlijk niet echt na over hetgeen waarmee je allemaal bezig bent, ongelofelijke ervaringen die je opdoet die een andere 18-jarige niet heeft. In die tijd werkte ik deeltijds en kreeg ik van mijn baas faciliteiten om tijdens de werkuren mijn loop- en krachttrainingen in te plannen en dan ‘s avonds judotrainingen te doen. Mijn leven stond helemaal in het teken van judo: buitenlandse stages, wedstrijden, nationale trainingen, regionale trainingen, weinig tijd voor andere dingen.”
Rond haar 22ste startte Cris ook met het geven van trainingen in de club. Wat ze tot op heden nog steeds doet. “De combinatie judo en werk was niet ideaal. Alhoewel ik faciliteiten kreeg, werd het uiteindelijk vrij zwaar. Enorme stress bij wedstrijden, gewichtsproblemen en amper een inkomen deden mij rond mijn 23ste beslissen om te stoppen met wedstrijdjudo.”
Het judoverhaal stopte daar echter niet voor Cris. “Ik engageerde mij vervolgens volledig voor de club, werd clubsecretaris, bestuurslid en trainer. Ik was ook enkele jaren jeugdtrainer bij de toenmalige Vlaamse Judofederatie. Ik merk dan ook dat ik soms al aan drie generaties training heb gegeven, grootouders, ouders en diens kinderen die nu komen trainen. Dan hoor ik vaak ‘geef jij nu nog altijd training?!’,” grapt Cris.
Wat vindt de trainster belangrijk bij het training geven? “Respect,” antwoordt ze resoluut. “Respect hebben voor de judoka’s, de manier van aanpak kan bepalend zijn voor een goede beleving op de mat. Ik heb het zelf zeer moeilijk met een autoritaire aanpak, motiveren en stimuleren kan ook anders.”
Hoe ervaart Cris het damesjudo? “In onze club zijn meisjes/dames altijd goed vertegenwoordigd geweest, ook in het bestuur en bij de lesgevers. Meisjes/dames in een club trekken andere meisjes/dames aan. Meisjes willen dingen doen met andere meisjes, met vriendinnen. Wedstrijdjudo is belangrijk voor de uitstraling van het judo, maar we moeten beseffen dat slechts een fractie van judoleden aan competitiejudo doet. Sommige mensen willen helemaal geen wedstrijden kampen, we moeten hen zeker ook judovoldoening bieden. Door in te zetten op ‘samen leuke dingen doen’, ervoor zorgen dat judoka’s graag naar trainingen of clubactiviteiten komen om hun judovrienden te ontmoeten. Verbinding met andere judoka’s en trainers is essentieel om judo te blijven doen, dit ligt natuurlijk iets anders bij wedstrijdjudoka’s die ook motivatie vinden in hun prestaties,” oordeelt Cris. “Judo is zo’n allesomvattende sport: techniek, lenigheid, kracht, spel, inzicht … Het is zo tof in judo dat je alles kan geven in een wedstrijd of training en toch respect blijft tonen voor je partner of tegenstander.”
Waarom ze zich wil engageren voor de werkgroep damesjudo? “Zoals bij veel zaken worden prestaties van meisjes/dames door heel veel mensen nog steeds als ‘minderwaardig’ beschouwd. Ik heb het zelf altijd fijn gevonden om ook met veel andere vrouwen op de mat te staan, elkaar te motiveren. Evenwel vind ik het een troef van onze sport dat judo een gemengde sport is inzake trainingen, dat is bijna in geen enkele andere sport het geval. Mannen en vrouwen trainen in de meeste sporten niet samen. Dat hoeft echter niet te beletten dat er eens activiteiten/trainingen kunnen georganiseerd worden ‘enkel meisjes/dames’. Vrouwen zijn anders dan mannen, dit is op alle gebied zo, maar ‘anders’ wil niet zeggen ‘minderwaardig’. Een gezond evenwicht van mannen en vrouwen op de mat in clubs zal ook bijdragen tot meer vrouwen in clubbesturen, meer vrouwen als trainers enz.,” aldus nog Cris.
Christian Pierre
Media & Communicatie